zaterdag 8 oktober 2011

Verantwoordelijkheid van een leraar, veel of té veel

Ik keek woensdagavond via uitzendinggemist de "avond van het onderwijs gezien" van 3 oktober 2011. Hierin is mij erg bijgebleven, dat er nog meer leerlingen uit het speciaal onderwijs het gewone onderwijs binnenkomen en dat men erg veel verantwoordelijkheid bij docenten neerlegt.








De rol van de leraar

In de avond van het onderwijs wordt samengevat dat een leraar van alles moet zijn. De leraar moet, opvoeder, voorbeeld, entertainer, politieagent, coach psycholoog, computerdeskundige maar bovenal overdrager van kennis zijn. Er wordt wel erg veel gevraagd van een leraar. 

Veel of té veel
Ik vind dat er erg veel van een leraar gevraagd mag worden. Je hebt gekozen voor het onderwijs en daar komt een verantwoordelijkheid bij kijken. Daarin moet je ervoor zorgen dat leerlingen het maximale halen uit jou lessen. Veel is niet gelijk aan té veel. Er moet een grens zijn. Deze grens kan lastig op papier worden vastgelegd, omdat iedere docent op zijn, of haar manier een goede docent kan zijn.

Stempel of geen stempel

Er komen steeds meer leerlingen die in het speciaal goed tot hun recht komen naar het reguliere onderwijs. Ze willen af van die stempels en willen in een gewone klas meedraaien. Dan vraag ik mij af, willen ze in een gewone klas meedraaien en daarbij dat er geen rekening wordt gehouden met hun stempel (dat is wat ik versta onder geen stempel). Óf willen ze dat er geen nadruk op hun stempel wordt gelegd, maar dat er wel rekening mee wordt gehouden binnen het normale onderwijs.

Als ze in een gewone klas mee kunnen draaien dienen ze zich ook te gedragen als zodanig. Dan is het recht wat ze hebben verworven, rekening houden met de leerling, verloren gegaan. In dit geval ligt de verantwoordelijkheid om zich aan te passen aan de groep bij de leerling zelf, met als hoofdverantwoordelijke de ouders, omdat de leerling geen stempel wil. Zonder stempel, kun je ook niet verwachten dat je privileges krijgt. Ik zou dit een hele kwalijke zaak vinden, omdat er dan veel potentie verloren gaat, als de leerling niet als een ander in de groep kán functioneren, of dat de leerling, of zijn ouders niet genoeg moeite steken in de aanpassing in de groep.
Wil de leerling wel zijn stempel behouden, maar wel in "gewone" klas les krijgen en hierbinnen privileges hebben. Dan zal de docent rekening moeten houden met zo een leerling, zijn lessen erop aan moeten passen en hoogstwaarschijnlijk meer tijd en/of aandacht kwijt zijn aan de leerling. Dit gaat de docent dus meer tijd kosten en dit moet op een of andere wijze gecompenseerd worden.

Het moet uit de hoogte of de breedte komen

Er mag van leraren veel worden verwacht, maar niet meer dan mogelijk is. Er is een bepaalde situatie waarin een taakbelasting is vastgesteld. Als je hierop allemaal extra verantwoordelijkheden gaat stapelen, moet dit op een of andere manier worden gecompenseerd, want extra taken kosten nou eenmaal tijd. Daarnaast kan je niet van elke leraar verwachten overal even goed in te zijn. Iedere docent heeft z'n eigen gebieden waarin ze heel goed kunnen zijn. Net als dat niet iedere leerling een wiskundeknobbel heeft, hebben niet alle docenten dezelfde kwaliteiten die van pas komen in het onderwijs, maar zijn wel op hun eigen manier erg goed. 

Marja van Bijsterveldt vindt niet dat het onderwijs geherdefinieerd hoeft te worden, maar leraren moeten doorgaan met waar ze goed in zijn. Omgaan met verschillen in de klas en kennisoverdracht. Daarnaast moeten ook de hulptroepen (ouders) ingeschakeld en goed georganiseerd worden. Vanaf dit moment zie ik al een herdefiniëring van de huidige situatie. Daarnaast komen er enorm veel vragen in mij op, wat het betekend voor de beoordeling van de docent als zijn hulptroepen niet op de juiste manier ingeschakeld worden en hij daardoor niet goed zijn taak kan vervullen. Welke middelen krijgt een docent om ouders te dwingen, of welke middelen word hij genoodzaakt te gebruiken om zijn taak te vervullen. Ik ben zelf niet blij met de extra verantwoordelijkheid die Marja Bijsterveldt hier noemt.

Tijd en moeite

Al deze taken die een leraar heeft die niet primair behoren bij de kennisoverdracht gaan ten koste van deze kennisoverdracht. Het maakt leerlingen misschien gelukkiger, of zorgt voor minder verzuim, voor een hechtere groep. Deze extra taken zijn in veel gevallen ook belangrijk, zoals toetsen geven, absentie bij te houden, mentorlessen, oudergesprekken, voorlichting over drugs en seks, schoolfeesten, schoolreisjes, projecten. De tijd en energie die docenten daarin steken, kan niet ergens anders in worden gestoken. Er heerst nu een situatie, waarin scholen en docenten erg van elkaar verschillen, maar waarvan ik vind dat het een goede situatie is waarin een goede balans is tussen de vrijheid in het invullen van het onderwijs en gewaarborgde kwaliteit (uitzonderingen daargelaten). Vanaf dit punt moet er een verandering komen. Leraren moeten van alles worden, ze moeten meer opvoeden, kost meer tijd. Ze moeten meer contact hebben met de ouders, kost meer tijd. Ze moeten meer rekening houden met individuele verschillen en recht doen aan deze verschillen, dit kost ook meer tijd. Ze krijgen leerlingen vanuit het speciaal onderwijs die meer aandacht en dus tijd nodig hebben. Die tijd gaat weer ten koste van de tijd voor andere leerlingen. 

Ontlasting

Deze extra tijd of belasting van de docent moet ergens gecompenseerd worden. Dit kan door het aantal uren dat een docent voor de klas staat te verlagen, of bepaalde taken van een leraar door een onderwijsassistent uit te laten voeren. Daarnaast zouden er meerdere docenten voor een groep kunnen staan, of het maximum aantal leerlingen in een klas verlaagd worden. Waarbij elke oplossing z'n eigen voor- en nadelen heeft, maar allemaal even onrealistisch zijn, want ze kosten allemaal meer geld en ik zie de komende tijd het kabinet niet meer geld hiervoor het onderwijs inpompen, al geven ze het aan het nog zo belangrijk te vinden. Dan kan men de docent ook ontlasten door het kennisquota, dat leraren de leerlingen bij moeten brengen te verlagen. Dit is in de huidige maatschappij ook ondenkbaar, omdat wij geprezen worden als kenniseconomie. 

Hoe dan wel mogelijk?

De ideeën die in mijn op komen zijn slechts vaag, maar lijken vooral in de hoek te zitten van differentiatie en specialisatie, waarbij de minimumeisen per vaardigheid van de docent niet erg hoog hoeven te liggen, maar waar er een soort van totaaleis per docent is. Als een docent bijvoorbeeld niet zo goed is in leerling begeleiding bij problemen van leerlingen, maar wel heel erg tastbaar de stof kan aanreiken en in zo een mate, dat het zowel voor de zwakke en sterke studenten interessant is, dat dit elkaar dan compenseert. Als het ware een soort gemiddelde in vaardigheden. Waarbij een zwak punt van die docent dan weer door een collega (docent, onderwijsassistent, zorgcoördinator, enzovoorts) kan worden gecompenseerd.

Wat vind ik belangrijk in een docent?

Ik vind het belangrijk dat een leraar passie heeft om stof tot de leerling te brengen, of passie voor zijn vak en deze passie wil delen. Hij moet dit ook daadwerkelijk aan leerlingen kunnen leren. Daarnaast moet hij ook kunnen zorgen, dat hij een omgeving creëert waarin leerlingen daadwerkelijk kunnen leren. Alle andere eigenschappen die een leraar maken tot wie hij is, zijn vooral van belang om te specificeren aan welk soort leerlingen hij les wil geven, of in welk soort onderwijs hij het beste tot zijn recht komt. 

Taak van ouders in het onderwijs

Om het nog even over de verantwoordelijkheid van ouders te hebben in het onderwijs van hun kinderen. Onze minister van onderwijs verplicht ze officieus tot deel te nemen aan het onderwijs van hun kinderen, omdat ze het beste voor hun kind willen. Dan vraag ik mij af, wie de verantwoording heeft om hier op toe te zien. Marja van Bijsterveldt vindt dat de school dat heeft, maar wat kan de school doen als de ouders het niet kunnen, niet willen, of wat dan ook. Helemaal niets.

Daarnaast kunnen ouders mijn inziens hier niet toe verplicht worden, omdat er al een schoolplicht is die zorgt dat kinderen naar school móeten. Om de situatie thuis te controleren zijn er allerlei regels over het goed omgaan met je eigen kinderen en ziet jeugdzorg erop toe dat dit wordt nageleefd. Er moet te veel vrijheid van de opvoeding worden ingeperkt. Ik vind hierbij wel dat ouders een verantwoording dragen dat leerlingen hun best (kunnen) doen op school, door aanwezig te zijn, goed te eten krijgen, huiswerk (proberen) te maken en genoeg kunnen slapen. Maar niet meer dan dit. Meer is altijd goed, maar ik zie het als extra.

Behoudt verscheidenheid in de mens en het onderwijs

Uit de verscheidenheid van de mensen komt zoveel sterks en moois voort. Biologisch gezien is verscheidenheid in DNA veel beter. Kunst ontstaat vaak doordat mensen ergens op een andere manier tegenaan kijken of ergens anders over denken. Men kan dit dan juist waarderen, omdat men dit zelf niet zo bedacht zouden hebben, maar interessant vinden dat een ander dit met hen heeft gedeeld. In het verlengde hiervan vind ik dat ouders veel vrijheid moeten krijgen in hun opvoeding en weinig verplichtingen vanuit de overheid en leraren veel vrijheid moeten hebben in hun onderwijs, maar wel met een minimum aan kennis en vaardigheden.

Nog lang niet klaar

Tijdens het tikken van deze tekst komen er meer en meer vragen naar voren. Ik kom er steeds meer te weten over het onderwijs, hoe ik denk over onderwijs, wat ik vind van het onderwijs en alles wat daarbij komt kijken. Maar hoe meer ik weet, denk en vind, des te meer nieuwe vragen en situaties er op borrelen. Met name hoe ik om wil gaan met verschillen in mijn klas, welke verantwoordelijkheid ik hierin heb en vooral waar mijn grenzen liggen. Ik zal hier nog veel over nadenken, van gedachten wisselen met collega's, medestudenten, vrienden en nog vele anderen. Het is dan ook heel aannemelijk dat er nog vele stukken op mijn blog zullen volgen op dit soort onderwerpen. Het is slechts wachten tot de inspiratie en passie over een onderwerp tot mij komen!