donderdag 17 maart 2011

Dyscalculie

rekenstoornis
In een klas heb je leerlingen die uitblinken in rekenen en leerlingen die een stuk zwakker hierin zijn. Soms zitten er tussen de zwakkere rekenaars leerlingen tussen met een serieus rekenprobleem. Als docent van het vak (wiskunde) waar rekenen een zeer grote rol speelt wil je zo een leerling graag helpen, maar wat als dat rekenprobleem eigenlijk een rekenstoornis is genaamd dyscalculie.

dyscalculie
Wat is dyscalculie nou eigenlijk? Wat is de definitie van dyscalculie? Wat kan je als docent met dyscalculie? Hoe kan je er achter komen of een leerling dyscalculie heeft?
Ik hanteer zelf de definitie van leraar24.nl: "Bij dyscalculie gaat het om hardnekkige problemen met rekenen/wiskunde die ook na gedegen onderwijs niet verdwijnen. Kenmerkend is een groot verschil tussen rekenprestaties en prestaties op andere leergebieden. De leerling presteert bij rekenen veel minder dan gezien zijn intelligentie verwacht mag worden. Een lage intelligentie zal ook tot problemen bij het rekenen leiden, maar dit noemen we geen dyscalculie." Hierbij ga ik er ook van uit dat het een stoornis is, zoals Hans van Luit beweerd in een filmpje studie24 - Dyscalculie en rekenproblemen. Hij geeft daarnaast aan, dat dit een neurologische aandoening is.
 
het filmpje:  studie24 - Dyscalculie en rekenproblemen


Doordat dyscalculie wordt aangeduid als een stoornis hebben zij vanuit de overheid ook recht op meer bepaalde middelen, net zoals dyslectici deze ook hebben binnen het onderwijs. Bij het centraal eindexamen hebben leerlingen die dyscalcullisch zijn verklaard dan ook recht op 30 minuten extra tijd, bij de vakken waar een aanzienlijk deel van het examen uit rekenvragen bestaat.

dyscalculie of niet?
Hoe kom je er achter of een leerling dyscalculie heeft? Ten eerste zal je een vermoeden moeten hebben bij iemand die zwak is in het vak wiskunde. Dit kan door de magere cijfers die een persoon haalt, door het op vingers blijven tellen, of doordat de hulp die je diegene geeft niet of nauwelijks effect heeft. Daarna kan je het niveau in het vak wiskunde vergelijken met het niveau in de andere vakken. Zodra dit significant lager is, dan heb je al meer reden om te vermoeden dat een kind dyscalculisch is. Op dit moment kan je de leerling een soort van diagnosetoets laten maken. Enkele instanties gekoppeld aan dyscalculie hebben dit soort toetsjes liggen. Hierbij is niet de uitkomst van de toets belangrijk, maar hoe de leerling dit gedaan heeft. Je kan hier een gesprek met de leerling over voeren. Waarom de leerling bepaalde stappen heeft gedaan en tot een bepaalde uitkomst is gekomen. De volgende stap is een echte dyscalculie test, wat met behulp van remidial teaching wordt gedaan. Dit is een vrij prijzige en langdurige test. Dit is een dure aangelegenheid voor de ouders. Daarom is het belangrijk, dat je het vermoeden en de gevolgen van dyscalculi met de ouders bespreekt en samen tot het plan komt om het kind wel of niet te laten testen.

Stel dat zo een leerling de diagnose dyscalculie heeft, wat dan? Hier zal ik mij de komende tijd meer in verdiepen en hier zal ik een van mijn volgende artikelen aan wijden.